Ik noem ‘m Bertus, omdat ik het ietwat onbehoorlijk vind om zonder zijn toestemming zijn naam te noemen. Daarom Bertus, wat een mooie naam is. Er was een tijd dat ik hem bijna wekelijks zag en sprak. Want Bertus was op zoek naar een huis en toevallig werkte ik bij een woningbouwvereniging. Speciale wensen had hij. Drie slaapkamers, een tuin van vier bij zes en het moest een hoekwoning wezen. Oh, en als ‘t effe kan, in de buurt van een slager en een bakker. Gemak dient een mens, nietwaar, dus waarom dan ook niet Bertus. Met zijn jas wijd open kwam hij ’s winters aanzetten. Luid kondigde hij al in de hal zijn entree aan. “Ja mensen, ik ben er weer, want dat schiet niet op met dat huis van mij.” Snot drupte uit zijn neus op de balie.

Ik werk allang niet meer bij die woningbouwvereniging en aangezien ik ook al jaren geleden ben verhuisd is het lang geleden dat ik Bertus door de straten zag lopen. Krijgt hij nog wel eens een bakje koffie? Mag hij plaatsnemen in de zithoek, even warm worden en z’n neus afvegen? En wie geeft hem een vloeitje zodat hij een sjekkie kan draaien? Nee, dat rookt hij niet hier binnen, hij weet wel dat ze daar niet van gediend zijn, dus rustig maar, hij rolt ‘m alvast voor straks, voor onderweg.

Tuurlijk weet hij van dat speciale tehuis. Niks mis mee hoor, maar niks voor Bertus. Daar moet hij bijna al z’n geld afgeven en dan houdt hij nog maar een paar centen over om de week mee door te komen. Dat tehuis heeft onkosten, dat begrijpt hij heus wel. Maar Bertus wil baas blijven over zijn eigenste knip. Geef ‘m eens ongelijk. Hij logeert dus nog steeds bij Trees. En als die hem beu wordt, wat nog wel eens gebeurt, kan hij weer  voor een maandje of wat bij Piet terecht. Een goeie kerel, daar staat de deur altijd wagenwijd open. Trees is ook een best mens hoor, maar ja, die is zo precies. Eigenlijk zou Trees Piet moeten heten, ha, ha, ‘Pietje Precies’. Precies, daar kan Bertus niet zo goed tegen. Piet is veel gemakkelijker van aard, hoewel, Piet zuipt te veel. Daar wordt ‘ie na verloop van tijd vervelend van, tegen Bertus natuurlijk, want die zit ‘m dan te dicht op z’n lip.

Het is best te doen, een poosje bij Trees, dan weer bij Piet. Zo gaat het nu al jaren en iedereen is het gewend. Maar toch, een eigenste plekkie zou eigenlijk wel heel erg fijn zijn. Ze worden immers ook al wat ouder ondertussen. Stel dat Trees d’r eerdaags tussenuit piept of dat Piet zich verslikt als ‘ie halverwege z’n krat is. Dus, mensen van de woningbouw, de koffie was lekker en bedankt voor de vloeitjes, maar uh, wanneer kan ik nou eindelijk ’s in m’n eigenste huis trekken?

Ach Bertus, het is al zó lang geleden en ik wens vurig dat het niet zo is, maar het kan ondertussen heel wel mogelijk zijn dat je eigenste plekkie een paar meter onder de groene zoden ligt.

30-06-2012