Er werden een paar tranen weggepinkt bij de overdracht, wat zeer begrijpelijk was. Woorden werden amper gesproken en ook dat was heel natuurlijk en daarom vanzelfsprekend. We voelden beiden de ernst en plechtigheid van de situatie en gedroegen ons dienovereenkomstig.

De golven van vreugde die ik voelde, werden voortbewogen door herinneringen aan tijden waarin ik nog niets begreep maar wel de verbondenheid voelde en nu, nu stond ik op het punt die waardevolle schat in eigendom te verkrijgen. De schrijnende en af en toe stekende pijn in mijn binnenste was ook zo logisch als wat, want ik begreep dat er afscheid werd genomen van een leven.

Voor deze speciale gelegenheid had ik een paar stevige kunststof kisten gekocht. Het zou me namelijk niet gebeuren dat tijdens het tillen de bodem van een kartonnen doos het zou begeven. Geen van ons zou dat ooit echt te boven kunnen komen.

Al weken was mijn vader bezig geweest zijn complete verzameling uit zijn kasten te halen. Hij was al enigszins op leeftijd maar het zag er naar uit, wat later ook is gebleken, dat hij nog wel enkele jaren voor de boeg zou hebben. Toch vond hij dat nu het moment was aangebroken. Stuk voor stuk had hij ze in zijn handen gehad, de ene wat langer dan de andere. Ik durfde niet te denken aan, laat staan te vragen naar, wat er allemaal door zijn hoofd was gegaan en wat voor sensaties hij door zijn lichaam had gevoeld bij de aanblik van bepaalde hoezen. Sommige waren een beetje beduimeld. Aan andere kon je aan de ietwat afgesleten onderkant zien dat ze vaak in en uit de kast waren geschoven. Maar het overgrote deel was nog puntgaaf. Hij was er al die jaren, dat moeten er tegen de zestig zijn geweest, heel behoedzaam mee omgegaan.

Op zijn plek op de bank zat, nee, lag hij, zijn benen languit, het hoofd achterover, de ogen gesloten. Draadloos was nog sciencefiction en het snoer van de koptelefoon was te kort om ontspannen op de grond te kunnen liggen. Mijn moeder mopperde als ze door de kamer lopend over de zwarte, gekrulde streng moest stappen. Ze begreep er niets van, daar was ik van overtuigd.

Je had platen, dat waren de grote platte schijven, die op 33 1/3e toeren afgespeeld moesten worden en die duurden ongeveer dertig minuten per kant. Ja, kant, je moest die dingen namelijk omdraaien als je alles wilde beluisteren. Na een halfuur moest je dus opstaan om de andere kant op te gaan zetten en dan moest je maar hopen dat het je zou lukken om in de sfeer te blijven. Je haalde rustig adem en deed alsof je zeker was van jezelf waar het dat omdraaien betrof. De kleine exemplaren speelde je af op 45 toeren en je had een A- en een B-kant die elk ongeveer drie of drieënhalf minuten duurden. Die kleine waren wel aardig, maar hadden vanwege de beperkte duur meestal toch minder impact.

Zwart vinyl dat op het eerste gezicht heel hard leek, maar in werkelijkheid uiterst kwetsbaar was. Elke kras, al was die nog zo klein, moest worden voorkomen. Elke kras, al was die met het blote oog onzichtbaar, kon blijvend letsel veroorzaken. Tikken en overslaan, waardoor niet alleen het zo geliefde en gekoesterde geluid maar ook de bijbehorende beelden in je hoofd en het gevoel in je lijf wreed werden verstoord, elke draaibeurt, telkens weer. Ik heb jaren moeten zeuren voordat hij mij rijp genoeg vond om enkele van zijn platen die mij evenveel als hem bekoorden, aan mij uit te lenen.

In die zwarte platen was een groef geperst die goed zichtbaar was en de inloop, het begin van de groef, bevond zich op ik schat pakweg een halve centimeter van de rand. De uitloop bevond zich op zo’n twee, maar pin mij er niet op vast, centimeter van het gat in het midden van de schijf. Tjonge, wat moest je opletten als je, wanneer zonder beschadigingen de plaat eenmaal met z’n gat over de dop op de platenspeler was gelegd, met de arm aan de slag moest.

Aan het uiteinde van de arm zat een element, bij voorkeur een moving coil want dan was je verzekerd van geluid van de allerhoogste top. En in dat element, daarin zat de naald, van diamant, de punt sferisch of elliptisch gevormd en het was een hele kunst om die naald in de inloop te krijgen om dan eindelijk te kunnen gaan genieten van al die geweldige zang en melodieën. Vanwege het krasgevaar was het elke keer weer een zenuwslopende bedoening met dat ding. Voorzichtig pakte je de arm aan het daarvoor bestemde lipje vast, dat zich net voor het element bevond, om de naald naar de juiste plek te leiden. Niet te hoog in de lucht want dan wrikte je het begin van de arm, maar ook niet te laag want dan zou je zo dadelijk nog met het element tegen de rand van de plaat stoten. Had je dit traject goed afgelegd, dan stond de volgende uitdaging je te wachten. Je hand mocht beslist niet bibberen op het moment dat je de arm naar beneden bewoog om de naald in de inloop te laten glijden. Opletten geblazen ook dat de naald niet op het gladde vlak vooraan belandde, want dan had je kans dat ‘ie pardoes van het vinyl afgleed. Nou kon zo’n naald van diamant wel wat hebben, maar het element en de arm, die konden uit balans raken van zo’n glijpartij en dat zou kunnen betekenen dat de naald zich niet meer met de juiste druk door de groef zou bewegen. Met de zoveelste nieuwe platenspeler met automatische arm was mijn vader dan ook helemaal in zijn nopjes.

Tegenwoordig luister ik meestal via mijn PC. Ik stream, ik download en ik bepaal zelf de volgorde van de Mp3’s in mijn music library door mijn eigen play listen samen te stellen. Ik kan trillend en onbehoedzaam te werk gaan. Lekker snel, lekker gemakkelijk. Dus daar staan ze, in die speciale kisten in een hoek op onze rommelkamer, al die jeugdherinneringen en -emoties die aan de basis staan van mijn muzikale en persoonlijke vorming en die ik nooit van m’n levensdagen van de hand zal doen. Nazaten heb ik niet, dus mijn gouden platen zullen, als het meezit, op een dag op een of andere rommelmarkt voor vijftig cent per stuk in een gammele bananendoos te koop worden aangeboden.

26-02-2015