Wat een week, zeg. Geen kalenderweek maar een periode van zeven dagen en dat is ook een week, toch? Ik vind de afgelopen week maar een vreemde week. Een week met gehannes en ‘getrubbel’ zoals we dat hier plegen te zeggen, chaotisch en vervelend, maar toch ook met ruimte voor een goed gevoel en een sprankje hoop. 

Allereerst werd op een ochtend mijn vermoeden bewaarheid en is nu over heel de wereld sprake van diepe verbazing, rep en roer, nóg meer gissen en speculeren, (tijdelijke?) introspectie en diepgaand zelfonderzoek, gejubel en gelach, saggerijn en tranen, protest zus, protest zo, onverschrokken aanzwellende assertiviteit, ontgoochelende groeiende angst en nog veel meer rumoer en geraas. Waar het naartoe zal gaan? Ik ben maar ’s op bezoek gegaan bij m’n buren, voor een bakje koffie en een praatje. Te vaak hebben we dat afgesproken tijdens toevallig treffen in de buurt of tijdens gesprekjes die we aanknoopten als we ons tegelijkertijd buiten voor onze woningen bevonden. Nog nooit was het er werkelijk van gekomen. Een betere wereld begint bij jezelf, nietwaar. In je eigen directe omgeving, daar begint sociaal contact, daar begint de maatschappij. Dus toen ik van de week bij de buren op de koffie was, hebben we enthousiast afgesproken om af en toe samen eens wat te ondernemen. Buurvrouw en buurvrouw gaan op pad. Niet ver weg, maar gewoon, lekker simpel in de eigen buurt samen in het nabijgelegen winkelcentrum onze boodschapjes doen of een wandelingetje maken naar het wijkhuis waar altijd wel iets lekkers bij de koffie wordt geserveerd. Lijkt me gezellig en zo zetten we daadwerkelijk stapjes om elkaar wat beter te leren kennen. Liever een goede buur dan een verre vriend, luidt het spreekwoord, en dat is zeker waar in geval van calamiteiten. We hebben dus ook telefoonnummers uitgewisseld, voor het geval dat.

Over dat laatste gesproken: de tweede situatie die zich deze week voordeed, was zo’n dringend gevalletje dat. Mocht opnieuw een calamiteit in de nabije of wat verdere toekomst weer plots opdoemen, dan kunnen we voortaan dus de buren inschakelen. Nu hebben we het zelf opgelost. Wat er aan de hand was? Grote, vervelende en wat langer durende complicaties na een korte, kleine operatieve ingreep. Zodoende reden we ’s morgens in alle vroegte, uren voor de spits uit, naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis een stad verderop. Niet handig als je niet goed hebt geslapen en een van beiden met onverwachte bijkomende fysieke moeilijkheden kampt waar, naar later bleek, twee artsen voor nodig waren. Je bent opgelucht dat je heelhuids en zonder krassen op de spoedafdeling aankomt en, een halve dag later,  in dezelfde staat ook weer thuiskomt. Inmiddels lijkt de situatie onder controle en is manlief aan de beterende hand, maar dat beteren gaat nog wel enige tijd duren alvorens de 100 procent bereikt zal zijn.

Over krassen gesproken: de krassen die we enkele dagen geleden tijdens die rit naar en van het ziekenhuis hebben kunnen vermijden, zitten sinds gisteren lang, hoog én diep over zeker de helft van de rechter zijkant van onze auto. Sinds ik met deze auto rijd, heb ik ‘m minstens 300 keer onze parkeerplaats op gereden. Waarom het de 301e maal dan zo nodig stevig schurend tegen de uitstekende gemetselde kolom van de schutting moest gaan? Ik heb werkelijk geen flauw benul. Was ik nog beduusd van de uitslag waarvan nog niet bekend is of het een zegen of vloek is voor de wereld? Of was ik nog lichtjes ondersteboven van Expeditie Hospitaal?

Een nieuwe week staat voor de deur. Met elke nieuwe dag weer nieuwe kansen. Kansen op geluk, kansen op pech. Ik zet in op het eerste, met de geruststelling dat indien onverhoopt het tweede me overkomt, ik altijd nog de buren kan bellen.


17-11-2016