Ik heb geen kat. Ook geen hond. Na een regenbui krioelt het in mijn tuin van de slakken, maar die halen nou niet bepaald komische capriolen uit. Vliegen en muggen brommen en zoemen in de zomermaanden met zulk een vaart en behendigheid door alle kamers, dat het me niet zou lukken ze haarscherp te kieken. Bovendien jaag ik ze liever zo snel mogelijk mijn huis weer uit. Zo’n klungelige jachtpartij zou natuurlijk wel een grappige video opleveren, maar ik acht mijn huisgenoot niet bereid daarvoor een camera ter hand te nemen. En groot gelijk heeft ‘ie.


’s Avonds serveer ik mijn gezonde en meestal smakelijke bak- en braadsels. Soms maak ik de bordjes zo gezellig op dat het lijkt alsof we in een restaurant eten. Meestal echter scheppen we gewoon vanuit de pannen op, wat ik nou niet bepaald het delen waard vind. Hoewel, op vrijdagen blijft er wel eens iemand eten, dat is delen, toch?

Vakantie hoeft van mij niet zo nodig, want jeetje, wat een stress. Ik zie weinig heil in gezeul met koffers, traag geschuifel in de rij voor de incheckbalie en uren verveeld rondhangen op de luchthaven. Een liesbreuk of een hernia zou je er van krijgen. En zit je eindelijk in het vliegtuig, ingeklemd in een stoel met een bewegingsruimte waar zelfs ik met mijn geringe lengte en postuur engtevrees van krijg, dan blijkt er een lading luidruchtig jengelende kinderen mee te reizen. Ontspannen op vakantie? Laat mij maar elke dag van een paar tevreden momentjes genieten in plaats van ze op te sparen in de hoop dat ze nog wat waard zijn in die twee of drie aaneengesloten weken. Je moet je punten op tijd inwisselen, voor je het weet is de actieperiode voorbij en ben je te laat. Maar zeg jij het nou eens, zo´n relaxed koffie- of theemomentje of een inspectierondje door m´n moestuintje, dat levert toch geen spetterende plaatjes op?

Ziek, zwak, misselijk, kommer, kwel en ander drama? Oh, zelfs meer dan dat. Maar om daar nu periodiek verslag van te doen gaat mij te ver. Bovendien, als ik het daar van moet hebben, dan maar niet leuk.

Selfie? Toen ik het woord de eerste keer hoorde, riep het associaties bij me op die ik bij voorkeur privé houd. Ouderwets? Dat mag men van mij vinden, maar wat mij betreft hoeft niet alles publiek en openbaar, in ieder geval niet mijn persoon aangaande.

Maximaal 140 tekens is prima te doen, maar man, dit is echt geen boemeltreintje hoor, deze hogesnelheids-kwetter-de-tetter-locomotief rijdt wél en flitst voorbij.

Bij dit al komt nog eens dat mijn aard enigszins serieus is. Wat niet betekent dat ik nooit grappig of lollig ben of geen leuke moppen ken. Ik ken zelfs een heleboel moppen, maar de vaardigheid om ze een beetje vlot te tappen mis ik. Ad rem en bijdehand ben ik meestal een dag later, als het alweer voorbij is en een reactie er nog maar weinig toe doet.

Kortom: men kan zich afvragen wat ik met zo’n laag gehalte aan social media-geniekheid op Facebook en Twitter te zoeken heb.

06-11-2015