Sinds vandaag weten we het zeker: ons huis is te klein. We gaan daarom binnenkort maar weer eens flinke opruiming houden, hoewel nu reeds vaststaat dat dit niet gaat baten. Beiden missen we namelijk het allerminste geringste beetje aanleg om iets, wat dan ook, van de hand te doen. Tegen onze natuur in hebben we twee kleine dozen weten te vullen met prullaria, kitsch, frutsels en een paar kledingstukken die ons – op een of andere bovennatuurlijke manier is de realiteit dan toch doorgedrongen en door ons geaccepteerd – écht nooit meer zullen gaan passen. 

Vorige week werd het seizoen geopend en nu drie rommelmarkten verder hebben we al een flinke buit binnengehaald. De verzameling muzikantjes is behoorlijk uitgebreid met dit keer wel heel speciale exemplaren, die kom je doorgaans niet zomaar tegen, laat staan dat je er op kunt afdingen zoals mijn lief is gelukt, de mazzelaar. Dat 11 centimeter brede filosofische boek konden we voor dat prikkie toch zeker niet laten liggen en voor een paar centen meer scoorden we ook nog eens drie boeken van Koot – jawel, die van Bie ! –  erbij. De stoompan leek op die mijn pa vroeger gebruikte en toen ik zei dat ik uit nostalgie de koop overwoog, bood die mevrouw me direct een fikse korting aan. Onweerstaanbaar.

Zou je bij ons binnenstappen en de woonkamer eens rondkijken, dan zou je niet geloven dat enkele jaren geleden links en rechts van de bank tegen de muur twee torenkasten, van onder tot boven met elpees gevuld, stonden. Tegenwoordig staan ze op de kleine voorkamer op de verdieping en verhinderen ze dat we daar onze kont nog kunnen keren. Als je bij ons op de zolder een kijkje zou nemen, zou je niet geloven dat alles wat sinds de woningrenovatie in opslag ligt, destijds in onze woonkamer stond te pronken. Op de vensterbanken, bovenop de dekenkist, bovenop de dichtgeslagen klep van die grote zeventigerjaren radio-platenspeler-combinatie die tegenwoordig op mijn werkkamer onder mijn bureau is weggeschoven, op het pompeuze houten dressoir – op de bovenkant daarvan lag in die tijd nooit stof –, op de vloer naast de ene boekenkast, op de vloer naast de andere, op de vloer naast de dekenkist, op de vloer naast de cd-kast, op de planken die we her en der aan de wanden hadden bevestigd. Kandelaars, borden, bekers, pillendoosjes, camera’s, lampen, bonbonschaaltjes, stoepkrijt, aanstekers, as- en andere bakjes, een strijkbout, een haarföhn, potten en potjes, pannen en kannen, thee-, koek- en snoepblikken, catechismusboekjes, woordenboeken, weegschalen, een schrijfmachine, kappersbenodigdheden en nog 1001 andere objecten, stuk voor stuk uit lang vervlogen tijden. Onze bewaarlust zou eenvoudig te verklaren zijn geweest indien het waardevol antiek zou betreffen.

De stoompan staat midden in de woonkamer, tegen de achterkant van een van de zitbanken, op de vloer. Zo’n oude pan kan dat, mooi staan te wezen op een dergelijke plek. De boeken hebben we, samen met de vandaag aangeschafte historische reeks van maar liefst zeven stuks – de serie is incompleet… –, met veel zuchten en kreunen in de boekenkast weten te proppen. Minstens een derde deel van ons bezit aan drukwerk ligt, veelal schots en scheef, bovenop de staande bundels. De hele woonkamer hebben we nagemeten, in ons hoofd meubels verplaatst, opnieuw verplaatst en nogmaals verplaatst, waarna we elkaar uiteindelijk streng hebben toegesproken: aangezien een boekenkast erbij uitgesloten is, geldt vanaf heden een boekenaanschafverbod waar we ons vastberaden aan zullen houden. We geloven het zelf. Heus.

03-05-2016