Je slikt ze of krijgt ze ingespoten en in het gunstigste geval vermindert of verdwijnt zelfs de pijn, worden in je lichaam stofjes aangevuld of afgevoerd en wordt een ongemak naar de achtergrond verdrongen. Over het algemeen is de werking tijdelijk van aard en blijft de kwaal, aandoening of ziekte die aan de narigheid ten grondslag ligt, bestaan. Na verloop van korte of langere tijd is het spul uitgewerkt en steekt de beroerdigheid weer op. Kortom: geneesmiddelen noem ik liever voor-doorgaans-niet-nader-bepaalde-tijd-werkende-lapmiddelen-die-niet-altijd-en/of-niet-altijd-in-dezelfde-mate-bovendien-niet-bij-iedereen-(even)-effectief-zijn. 

Ik vraag me af: de broekriem aanhalen, kunnen rok- en jurkdragers dat ook?

Ik heb wat rondgekeken in de straat: bij de buren links en rechts zit ‘ie niet op hun deuren en in de rest van de straat kon ik er evenmin eentje op een voordeur ontwaren. Ook bij ons zit het ding niet op de deur. Wij hebben dus een voordeurkozijnbel.

Vandaag las ik ergens: “Branden de lantaarnpalen in jouw straat nog op vervuilende kolenstroom?”. En op de websites van veel gemeenten kun je lezen hoe je melding kunt maken van een kapotte lantaarnpaal in je straat. Hoe sneller je meldt, hoe sneller hersteld en hoe korter de periode van duisternis. Lieve mensen, nog maar een keer: de paal is slechts het ding waarop of waaraan een lichtarmatuur is gemonteerd en zo’n lichtarmatuur is het ding waar een lamp in zit en een lamp is het ding dat licht geeft, behalve als ‘ie kapot is.  Jeuk en kriebeltenen, dát krijg ik van lantaarnpalen.

Een mantel is een soort jas. Ik heb verschillende soorten jassen maar geloof niet dat er eentje bij zit die als mantel aangemerkt kan worden. Een jas kan doorgaans wel wat hebben, daar zijn ze normaliter door bijvoorbeeld de keuze van de stof op gemaakt. Er zijn ook speciale exemplaren van water- en vuilafstotend materiaal. Veel zorg behoeft een jas gewoonlijk dus niet. Toch zorg ik er goed voor, voor allemaal, of de jas nou een mantel is of gewoon een jas. Ontdoe ze van pluisjes en haren, hang ze netjes op en afhankelijk van de draagfrequentie en de mate van vervuiling worden ze gewassen of op andere wijze gereinigd, wat in de praktijk voor de meeste jassen niet vaker dan één keer per jaar is, tenzij bijvoorbeeld in een moment van onoplettend- of onhandigheid de inhoud van het in de friettent genuttigde bakje friet met mayonaise op mijn jas belandt. Dit jasonderhoud is beslist niet te vergelijken met de inspannende, intensieve, zware en met de grootste toewijding vaak dagelijks verrichte verzorgings- en verplegingstaken waar een heleboel medelanders mee (over)belast zijn. Je mag me gerust een Pietlut noemen hoor, wat woorden betreft, maar mantelzorg, daar heb ik grote moeite mee.

08-06-2016